Kastzetting

In een kastzetting wordt de steen vastgezet in een verhoogde metalen ‘buis’ die de zelfde vorm heeft als de steen. De steenzetter verzinkt de steen door metaal aan de binnenkant van de buis te verwijderen. Daarna wordt de buitenkant van de buis over de steen geplooid of gehamerd.

Enkel voor ronde stenen is de ‘buis’ dus ook echt rond. Met anders geslepen stenen zal de ‘buis’ een ovale, vierkante, rechthoekige, hartvormige… doorsnede hebben. In dat geval spreken wij niet van een buis maar van een ‘kast’.

De edelsteen is in een kast vrij goed beschermd. Hij is aan alle kanten omringd door metaal. De bovenkant van de steen zal typisch boven de rand van de kast uitkomen, dus de steen blijft heel goed zichtbaar. Dat betekent echter ook dat die bovenkant nog altijd bloot staat aan krassen en schokken. Enkel plaatzetting beschermt de steen nog beter, maar ten koste van minder zichtbaarheid.

In een correct gemaakte kastzetting is de metalen ‘rand’ rond de steen overal even breed. De bovenkant moet vlak afgewerkt zijn en er mogen geen ‘deuken’ in het metaal zitten. Het metaal moet aan de hele omtrek tegen de steen zitten. Als er openingen zijn, zal er namelijk vuil in ophopen en zal het lijken alsof er zwarte ‘roest’puntjes in de steen zitten.